Begin deze eeuw heb ik omwille van mijn werk enkele jaren in Brussel gewoond. Gesprekken met Vlaamse jongeren maakten mij toen al duidelijk dat de staat België niet het eeuwige leven beschoren zou zijn. De jonge Vlamingen zijn zonder uitzondering trots op hun Vlaamse wortels, misschien zelfs trotser dan hun ouders en grootouders. Bij voorgaanse generaties had het Vlaamse nationalisme immers nog iets verongelijkts, alsof men behalve de Walen ook zichzelf ervan wilde overtuigen dat men wel degelijk meetelde. De nieuwe generatie Vlamingen heeft van dergelijke minderwaardigheidsgevoelens volstrekt geen last. De oude taalstrijd speelt voor hen geen rol meer. Deze generatie leeft, werkt en studeert in het Vlaams. Het Vlaanderen waarin jonge Vlamingen zijn opgegroeid is bovendien in economisch opzicht zoveel dynamischer dan Wallonië dat het voor hen nauwelijks voorstelbaar is dat het ooit anders kan zijn geweest.
Voor zover de nieuwe generatie Vlamingen überhaupt aan Wallonië denkt, dan is het vooral als blok aan het been. Van solidariteit met het minder ontwikkelde landsdeel is geen sprake. Waarom zou het ook? De staat België wekt bij hen geen gevoelens van liefde of saamhorigheid op. Het koningshuis wordt gezien als een levend museumstuk, een herinnering aan het oude ‘Belgique à papa’ waarin een Franstalige elite vanuit Brussel het land bestierde. Het Belgische volkslied, de Brabançonne, wordt niet meer meegezongen, al is het maar omdat men eenvoudigweg de woorden niet kent (dat is overigens wel anders bij het Vlaamse volkslied, De Vlaamse Leeuw). De federale regering wekte uiteraard nooit gevoelens van vaderlandsliefde op. Maar bij voorgaande generaties was het centrale gezag in Brussel nog wel een realiteit waarmee men rekening diende te houden. Wie echter is opgegroeid in het Vlaanderen van de afgelopen decennia, ziet een centraal gezag dat alle belangrijke bevoegdheden heeft overgeheveld naar de Vlaamse gewestelijke regering. Zelfs Brusselse politici lijken niet langer in staat uit te leggen waar ze eigenlijk nog voor nodig zijn.
Bij voorgaande generaties werd de stad Brussel nog als onoverkomelijk obstakel voor Vlaamse onafhankelijkheid gezien. Een zelfstandige Vlaamse toekomst zonder het oude Vlaamse kroonjuweel Brussel was onbespreekbaar, een zelfstandige toekomst met Brussel onhaalbaar. Maar Brussel is voor jonge Vlamingen allang niet meer zo belangrijk. Hoewel velen van hen er zelf wonen en werken, zouden de meeste jonge Vlamingen geen nacht minder slapen over het verlies van Brussel. Voor zover er een debat bestaat over de toekomst van Brussel, gaat dat vooral over de vraag ‘Waals of zelfstandig?’ Zelfstandig verwijst daarbij naar de vorming van een Europees federaal district, met Brussel als Europese tegenhanger van het Amerikaanse Washington DC. Over een aan Vlaanderen verbonden Brussel heeft niemand het meer.
De huidige federale regeringsbreuk doet het voorkomen alsof de Belgische crisis vooral een politiek probleem is waarvoor een politieke oplossing gevonden moet worden. Nu kunnen kabinetten worden gelijmd en hervormingen op de lange baan geschoven. Dat kan allemaal echter niets meer veranderen aan het feit dat jonge Vlamingen in hun hart allang afscheid hebben genomen van België. De toekomst is aan een zelfstandig Vlaanderen.
Deze column verscheen op 19 juli j.l. in De Telegraaf
Monday, 28 July 2008
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment