Wednesday, 15 October 2008

Vooringenomen journalistiek

Onlangs publiceerde het Duitse Marshall Fonds de resultaten van een opinieonderzoek over Europese houdingen ten opzichte van de Amerikaanse verkiezingen. Obama bleek onder Europese kiezers razend populair, McCain weinig geliefd. Zo ook in Nederland. Hier had maar liefst 85 procent een positieve mening over Obama, tegenover slechts 33 procent voor McCain. Wie kijkt hoe de media in ons land met de Amerikaanse verkiezingen omgaan, mag niet verbaasd zijn. Inhoudelijke besprekingen van de beleidsvoornemens van beide kandidaten treffen we nauwelijks aan. De verslaggeving gaat voornamelijk over personen en schandalen. Of liever gezegd: over Democratische personen en Republikeinse schandalen.

In hun bespreking van Democratische personen verliezen Nederlandse journalisten soms elk gevoel voor verhoudingen. Het meest schandelijke voorbeeld hiervan was het besluit van de NPS om wel een groot team van verslaggevers naar de Democratische Conventie te sturen, maar niet een vergelijkbaar team naar de Republikeinse Conventie. Eind augustus werd de Nederlandse kijker vijf dagen lang getrakteerd op een Obamajournaal waarin allerlei bewonderaars hun zegen over de Democratische presidentskandidaat mochten uitspreken. Zelfs NOS Journaal redacteur Hans Laroes vond het onacceptabel: “Ik begrijp niet dat niemand van degenen die er over gaan niet na 5 seconden heeft gezegd: ja maar, dat kan toch niet? Als je A zegt moet je ook B zeggen: als je Barack zegt moet je ook John zeggen.”

Voor Republikeinse personen is er in de Nederlandse pers nauwelijks aandacht. Voor Republikeinse ‘schandalen’ des te meer. Als de burgemeester van het stadje Ketchikan dat via de beruchte ‘Bridge to Nowhere’ met het vasteland had moeten worden verbonden, opmerkt dat de Republikeinse vice-presidentskandidaat Sarah Palin volgens hem wel degelijk voor het bouwen van die brug was, schrijven Nederlandse journalisten daar meteen een schandaalstuk over. Wat ze vergeten te vermelden, is dat de man in kwestie, Bob Weinstein, behalve burgemeester van Ketchikan ook woordvoerder van de Obamacampagne in Alaska is. Wat gebracht wordt als een nieuwsfeit is dus in werkelijkheid niet meer dan een persbericht van de Democratische Partij. Elementaire journalistieke normen op het gebied van feiten checken doen er blijkbaar niet meer toe. De Republikein is immers de ‘vijand’ wiens standpunten al bij voorbaat verdacht zijn – zelfs al lijken die volmaakt onschuldig te zijn. Zo kan het dus ook gebeuren dat als Palin in antwoord op een vraag over Georgisch NAVO-lidmaatschap stelt dat het NAVO-verdrag Amerika zou verplichten dat land te helpen in geval van een Russische aanval, Nederlandse media het nieuws brengen onder de kop: ‘Palin: oorlog met Rusland is mogelijk!’

De eindeloze stroom heiligenverhalen over Democratische presidentskandidaten en schandaalstukken over Republikeinse politici lijken hun uitwerking op de Nederlandse publieke opinie niet te missen. Dat kan kwalijke gevolgen hebben als tegen de verwachting van het Nederlandse journaille in McCain-Palin op 4 november toch de verkiezingen winnen. De kloof tussen Nederland en Amerika zal in dat geval weer wat verder verbreed zijn – zonder dat daar objectief gesproken enige reden voor is. Voor een land dat zowel voor zijn verdediging als voor zijn handel in Amerika een onmisbare bondgenoot heeft, is dat een buitengewoon gevaarlijke ontwikkeling.

Deze column verscheen zaterdag 27 september j.l. in De Telegraaf

No comments: